Logo_lokale_weg_in_bosrijk_gebied

'Informatie uitwisseling tussen wegbeheerders is de sleutel tot succes. Er zijn rijkswegen, provinciale wegen en gemeentelijke wegen. Deze hebben invloed op elkaar. Gebeurt er op een snelweg een incident en ontstaat er file, dan raken eerst de provinciale wegen verstopt en vervolgens ook de gemeentelijke wegen. Als je het samen goed monitort en de juiste adviezen geeft aan de weggebruiker, weet je al heel wat opstoppingen te voorkomen', zegt Johan Leferink, programmamanager SLIM op weg van de provincie Gelderland.

Niet meer asfalt
'Je kunt ook niet oneindig extra asfalt blijven aanleggen', legt Marcel van Westing, projectleider SLIM Verkeersmanagement van Rijkswaterstaat uit. 'Vooral in steden is de ruimte beperkt, en asfalt kost geld en kan ten koste gaan van natuur. Veel slimmer is het om te zorgen dat het bestaande wegennetwerk efficiënter benut wordt. SLIM op weg is onderdeel van het programma Beter Benutten. Hierin gaat het om het verzamelen van verkeersdata, het doorgeven van de verkregen informatie, het aansturen van het verkeer en de afstemming met elkaar. Hierbij werken we samen met de provincie en de gemeenten Arnhem en Nijmegen.'

Minder verkeer op hetzelfde moment
Behalve het goed managen van de verkeersstromen, proberen wegbeheerders te zorgen dat het verkeer zich spreidt over de dag en er minder kilometers gemaakt worden. Dit doen ze samen met de belangrijkste gebruikers, zoals bedrijven en evenementenorganisaties, door het promoten van filemijden en thuis werken. Bij filemijden gaan mensen op een andere tijd of met een ander vervoermiddel reizen. In een pilot in de stadsregio Arnhem-Nijmegen zorgden 20.500 mensen samen voor 6.500 spitsmijdingen per dag. Na de proef ging 60% ermee door. Voor het bedrijfsleven wordt er nu een mobiliteitsmakelaar aangesteld, die met werkgevers gaat meedenken over bereikbaarheid voor hun personeel.

Cijfers
In cijfers uitgedrukt zorgen de maatregelen in combinatie met verbeteringen aan de weg in de regio Arnhem-Nijmegen voor 27% minder files. Landelijk is door de Beter Benut-aanpak tussen 2012 en 2015 19% winst geboekt. Gelderland doet het dus goed: de combinatie van beide maatregelen werkt.

Protocollen voor ongevallen
In de hele provincie wordt er actief ingezet op heldere protocollen voor alle wegbeheerders. Wanneer er een incident plaatsvindt, ontstaat al snel file. Protocollen helpen het leed te verzachten: daarin is vastgelegd dat wegbeheerders zo snel mogelijk gebruik maken van digitale informatieborden boven en langs de weg, en welke omleidingsroutes er gecommuniceerd worden naar de weggebruiker. Ook zijn er afspraken wanneer er een snelheidsadvies naar bijvoorbeeld 80 kilometer per uur komt, zodat het verkeer kan blijven doorrijden. De verkeerscentrale in Wolfheze is hiervoor dag en nacht bemenst. De verkeersleiders daar analyseren de verkeersgegevens continu en sturen waar nodig het verkeer bij.

Meetdata naar verkeersapps
Meetdata uit systemen in en aan de weg (Intelligente Transport Systemen) zorgen ervoor dat innovatieve verkeersapps -zoals bijvoorbeeld TomTom- de weggebruiker een actueel reisadvies kunnen geven. Ook zorgt het delen van data voor het slimmer plannen van regionale wegwerkzaamheden 'Het is natuurlijk niet handig om nabijgelegen provinciale en rijkswegen op hetzelfde moment op de schop te doen', zegt Leferink.

Samenwerken naast open data
Marcel van Westing van Rijkswaterstaat vult aan: 'Naast open data, dat ons inzicht geeft in wat er op de weg gebeurt, is er echter een extra, alles bepalend, ingrediënt nodig: regelmatig overleg. Je moet weten wat je aan elkaar hebt. Samenwerking is cruciaal om de doorstroming en de bereikbaarheid van de regio óók op lange termijn goed te regelen. Dit is gebleken uit de pilots van de afgelopen 2 jaar. Vandaar dat er een regieteam in het leven is geroepen. Dit team, waarin alle regionale wegbeheerders zijn vertegenwoordigd, maakt met elkaar plannen over hoe je bijvoorbeeld een groot evenement zoals de Giro in goede banen leidt. Hierdoor blijft de overlast voor de weggebruiker beperkt.'

Toekomst
En hoe gaan beide heren zelf over 20 jaar naar hun werk? Leferink: 'Met de zelfrijdende, elektrische auto.' Van Westing: 'In een zelfsturende deelauto.'