Normal_2578

GRONINGEN - Het Rijk moet meer betrokkenheid tonen bij de aanpak van de krimpproblematiek. Dat laten de provincies Groningen, Limburg en Zeeland weten aan de Tweede Kamer in brief. Hierin staan ook een aantal suggesties over hoe  het Rijk zich volgens de drie overheden beter zou kunnen inzetten voor de krimpregio’s.

Serieuze kanttekeningen
Het Rijk, het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) presenteerden in juni 2011 de Interbestuurlijke Voortgangsrapportage bevolkingsdaling, waarin ze een tussenstand geven van de huidige aanpak van de krimpproblematiek.

Groningen, Limburg en Zeeland hebben serieuze kanttekeningen geplaatst bij het rapport. Naar onze mening heeft het Rijk hierin namelijk te weinig ambitie uitgesproken.

Kleine scholen
De wet- en regelgeving rondom het onderwijs moet bijvoorbeeld verbeterd worden door Den Haag. Zo kan een samenvoeging van twee kleine scholen betekenen dat de inkomsten ineens dalen, omdat de nieuwe gefuseerde school niet meer in aanmerking komt voor de kleine scholentoeslag.

Het gevolg is dat schoolbesturen in de krimpregio’s hun kleine scholen zo lang mogelijk open houden. Dat gaat ten koste van de kwaliteit van het onderwijs. Ook bij het woonbeleid en bij de samenwerking met Belgische en Duitse grensgebieden komen lokale overheden in de krimpregio’s dit soort ingewikkelde wet- en regelgeving tegen. Het Rijk zou dat moeten veranderen.

Te grote taak
Wij vinden verder, samen met Limburg en Zeeland, dat het Rijk nog eens moet kijken naar het verdwijnen van de rijksdiensten uit de krimpregio’s. In onze brief staat ook dat het herstructureren van de krimpregio’s, om zo de leefbaarheid en de waarde van het vastgoed op peil te houden, een te grote taak is voor de provincies. Meer financiële steun vanuit Den Haag is nodig.

© Nationale Bouwgids