(Novum) - Het kabinet spreekt tegen dat meer huurders van sociale woningen onder de armoedegrens komen door de eenmalige huurverhoging van 1 juli. Dat blijkt uit antwoorden van staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Jetta Klijnsma (PvdA) op Kamervragen van SP'er Paul Ulenbelt.
De SP had de vragen gesteld naar aanleiding van een onderzoek van de Woonbond. Die stelde vorige maand dat het aantal sociale huurders onder de armoedegrens zal stijgen. Het gaat nu nog om 28 procent, in 2017 zou het om 35 procent van de huurders gaan. Volgens de Woonbond is dit het gevolg van hogere huren en stijgende energieprijzen.
Klijnsma deelt de analyse van de Woonbond niet. Sociale verhuurders hoeven de verhuurdersheffing niet per se door te berekenen in de huren, stelt de staatssecretaris. Zij kunnen de heffing ook opbrengen door bijvoorbeeld woningen te verkopen. Daarmee is volgens de staatssecretaris geen directe relatie tussen de verhuurdersheffing en de bestedingsruimte van huishoudens met een laag inkomen.
Bovendien worden de effecten van eventuele huurverhogingen voor de laagste inkomens beperkt door de huurtoeslag, zegt Klijnsma verder. Uit de brief die minister voor Wonen Stef Blok (VVD) daarover stuurde in februari, blijkt volgens haar dat het inkomenseffect van de verhogingen voor negentig procent van de huurtoeslagontvangers kleiner is dan -0,1 procent op jaarbasis.