Verhuurders van zelfstandige huurwoningen in het gereguleerde segment (‘sociale huur’) kunnen ook dit jaar het inkomen een rol laten spelen bij de jaarlijkse huurverhoging. Dat betekent dat zij voor midden- en hogere inkomens bovenop de basishuurverhoging de wettelijke opslag van respectievelijk een 0,5% en 2,5% mogen toepassen. De basishuurverhoging bedraagt per 1 juli 2015 maximaal 2,5%.
De basishuurverhoging is gebaseerd op het inflatiecijfer van het voorafgaande jaar (1% in 2014) plus een opslag van 1,5%. De huurverhogingen vallen door de gedaalde inflatie wat lager uit dan vorig jaar. Toen gold nog een basishuurverhoging van 4%.
Met de inkomensafhankelijke huurverhoging wil het kabinet de doorstroming in de gereguleerde huursector bevorderen. De laagste inkomens worden via de huurtoeslag vrijwel volledig gecompenseerd voor de huurverhoging.
Verhuurders die een inkomensafhankelijke huurverhoging willen aanzeggen, moeten bij een voorstel tot huurverhoging een inkomensindicatie van de Belastingdienst voegen. De indicatie vermeldt geen inkomenscijfers maar geeft alleen aan in welke inkomenscategorie het huishoudinkomen valt.
De maximale toegestane huurverhoging bedraagt per 1 juli 2015:
☻ 2,5% voor huishoudens met een inkomen onder of gelijk aan 34.229 euro
☻ 3% voor huishoudens met een inkomen boven 34.229 euro maar onder of gelijk aan 43.786 euro
☻ 5% voor huishoudens met een inkomen boven 43.786 euro
Verhuurders die geen gebruik maken van de inkomensafhankelijke huurverhoging mogen alleen de basishuurverhoging van maximaal 2,5% toepassen.
Voor onzelfstandige woningen (kamers), woonwagens en woonwagenstandplaatsen is maximaal 2,5% huurverhoging toegestaan.
Alle percentages en normbedragen staan in de circulaire Huurprijsbeleid voor de periode 1 juli 2015 tot en met 30 juni 2016.