Normal_3459

AMSTERDAM - Volgens het Centraal Fonds Volkshuisvesting (CFV) was het jaar 2010 voor woningcorporaties in financieel opzicht een goed én een slecht jaar.

2010 was een goed jaar, omdat het resultaat steeg van 290 miljoen naar 1,5 miljard euro. Tegelijkertijd was het ook een beroerd jaar, omdat de corporaties 860 miljoen verlies leden op grondaankopen, nieuwbouw en commerciële activiteiten.

Een en ander blijkt uit het Sectorbeeld 2011, de jaarlijkse analyse door het CFV van de volkshuisvestelijke en financiële prestaties van de corporatiesector. De sterke stijging van het financiële resultaat is vooral het gevolg van hogere huurinkomsten, in combinatie met lagere onderhoudskosten en bedrijfslasten.

Hoewel  een voor 2014 aangekondigde overheidsheffing van 600 miljoen de financiële positie van corporaties onder druk zet, is er volgens het Centraal Fonds geen reden voor grote zorgen.

"De resultaten uit dit Sectorbeeld maken helder dat betrekkelijk kleine verschuivingen in de verhouding tussen huuropbrengsten en exploitatielasten voor beheer en onderhoud, veel effect kunnen hebben", aldus het CFV. En er valt nog meer te winnen.

"De opgetreden hoge verliezen op grondposities, activiteiten van verbindingen en projectontwikkeling van koopwoningen wijzen er bovendien op dat er binnen de sector financieel veel te winnen valt, als corporaties dergelijke verliezen in de toekomst weten te beperken."  Het Centraal Fonds ondersteunt hiermee de visie van de Woonbond, die hier al langer voor pleit.

Meer verkoop, minder nieuwbouw
Hoewel de corporaties  7 procent minder huurwoningen bouwden, nam hun aandeel in de nieuwbouw toe. Dat komt  omdat  de bouw van koopwoningen totaal is ingestort.

Vorig  jaar werden er 40 procent minder koophuizen opgeleverd dan in 2009. De verkoop van huurwoningen aan particulieren steeg in 2010 met 2.000 naar 15.000.

Langere wachttijden
De stagnatie op de woningmarkt is goed zichtbaar in de daling van het aantal verhuizingen. Woningzoekenden moeten nu al 12,5 jaar wachten op een huurwoning. In Amsterdam en Utrecht is de wachttijd nog langer, in Utrecht zelfs bijna 18 jaar. Vooral voor starters met een laag inkomen wordt het steeds moeilijker om een sociale huurwoning te vinden.

© Nationale Bouwgids