Logo_centraal_fonds_volkshuisvesting_cfv_logo

(Novum) - ALKMAAR - Zes woningcorporaties die naar de rechter waren gestapt omdat zij eind 2013 door de miljardenverliezen bij Vestia gedwongen waren extra geld op de rekening van het Centraal Fonds Volkshuisvesting (CFV) te storten, hebben hun verzet daartegen woensdag verloren. De bestuursrechter in Alkmaar verklaarde hun bezwaar ongegrond. De corporaties moeten het geld van de rechter storten.

De corporaties claimden dat 'solidariteitsfonds' CFV bij de redding van Vestia verboden staatssteun had verleend. Daarmee was ook de extra heffing die zij samen met de andere corporaties in het land kregen ontoelaatbaar, vonden zij.

Volgens de corporaties had Vestia nooit met publieke middelen overeind mogen worden gehouden, omdat het door gespeculeer met derivaten in nood kwam en de miljardenverliezen niets met de volkshuisvestingstaak te maken hadden. De saneringssteun kwam daarmee neer op het subsidiren van niet toegelaten activiteiten en dat is volgens het Europees recht verboden staatssteun, aldus de corporaties.

Die verzetten zich tijdens de behandeling van de zaak in februari niet tegen de beslissing om Vestia te redden, alleen tegen de rekening die zij daarvoor kregen gepresenteerd. Maar omdat daardoor het saneringsbesluit zelf buiten schot bleef, is de vraag of daadwerkelijk sprake was van illegale staatssteun niet te beantwoorden, aldus de bestuursrechter. De heffing zelf is volgens hem niet in strijd met de wet.

Het CFV, dat als vangnet voor de corporatiesector fungeert, zag zich eind 2013 genoodzaakt extra bijdragen te innen bij de corporaties in Nederland omdat er ineens 675 miljoen euro nodig was om Vestia overeind te houden. Dat was veel meer dan op dat moment in kas was. Het CFV benadrukte tijdens de rechtszaak in februari dat het heeft gekeken naar de maatregelen die nodig waren om Vestia op de been te houden, niet naar de oorzaken van de geldproblemen.

Advocaat Guido Koop, die de zes corporaties in de procedure vertegenwoordigt, kon woensdagmiddag nog geen commentaar geven op het vonnis.