(Novum) - AMSTERDAM - Zonnepanelen zijn nu nog in opkomst, maar over pakweg vijftien jaar vormen ze waarschijnlijk een geduchte concurrent van de traditionele energiecentrales en bedrijven. Adviesbureau Roland Berger rekent erop dat zonne-energie in 2030 voorziet in zeker 8 procent van onze elektriciteitsbehoefte.
Eind vorig jaar hadden 250.000 huishoudens, projectontwikkelaars en kleine bedrijven in Nederland gezamenlijk voor 1 gigawatt aan panelen op hun dak staan. Hun vermogen is nu al vergelijkbaar met dat van de twee kolencentrales op de Eerste Maasvlakte. En dat zal tot 2030 bijna vertienvoudigen, voorziet Roland Berger.
De prijs van zonnepanelen is de laatste tijd al flink omlaag gegaan. Komende jaren worden de panelen waarschijnlijk nog rendabeler, en daarmee aantrekkelijker om aan te schaffen. Bovendien spelen de technologische ontwikkelingen in onder meer de batterij-industrie de groei van het aantal zonnepanelen in de kaart. Eigenaren van zonnepanelen kunnen de opgewekte energie steeds beter zelf benutten, aldus de onderzoekers.
Nederland loopt met zonne-energie wel achter op de rest van Europa. Daar zullen zonnepanelen in 2030 naar verwachting in ruwweg 12 procent van de energiebehoefte kunnen voorzien.
Duitsland zal tegen 2030 voor bijna 70 gigawatt aan zonnepanelen hebben, veel meer dan de energievraag in dat land. Op zonnige dagen zal het overschot aan elektriciteit naar Nederland toestromen. Ook dat zal de elektriciteitsmarkt verstoren, stelt het consultancykantoor.
De traditionele energiebedrijven hebben als gevolg deze ontwikkelingen eigenlijk meer flexibele centrales nodig. Daardoor kunnen zij dan in spelen op pieken in vraag en aanbod. Ook is er voor energiebedrijven volgens Roland Berger een rol weggelegd als 'matchmaker' tussen vraag en aanbod.