Het aantal openbare bouwopdrachten daalt op spectaculaire wijze. Tussen 2010 en 2014 is het aantal gedaald van 2510 naar 980. Voor dit jaar lijkt die trend zich te stabiliseren, de teller staat op 546. De verschuiving bij gemeenten is opvallend: in 2010 kozen gemeenten negen van de tien keer voor een openbare procedure, anno 2015 is dat teruggelopen naar 75 procent. Tijdens de crisisjaren was het geen uitzondering dat zich vijftig partijen meldden voor een opdracht als die openbaar werd gemaakt. Met een selectie is het gebruikelijk het aantal tot vijf te beperken. Omdat de selectiecriteria daarvoor nogal eens leiden tot een rechtszaak, stappen steeds meer aanbestedende diensten over op loten. Het percentage lotingen is tussen 2010 en 2014 gestegen van 17 tot 27 procent. Het Aanbestedingsinstituut signaleert verder dat kleine eenvoudige opdrachten massaal onderhands worden aanbesteed. “Het grote voordeel is dat de opdrachtgever een afgewogen keuze kan maken van de partijen die zij uitnodigt”, aldus Van Alphen. De Gids Proportionaliteit heeft wat dat betreft zijn uitwerking niet gemist. Opdrachten tot 1,5 miljoen euro worden standaard vergeven via de onderhandse procedure. Niemand weet precies hoeveel dat er zijn, maar het is duidelijk dat het gaat om een veelvoud van de openbare opdrachten. Van Alphen: “Hierdoor verschuift de gemiddelde opdrachtwaarde en moeilijkheidsgraad van de openbaar aangekondigde werken. En bij 90 procent van die openbare opdrachten wordt gebruik gemaakt van kwaliteitscriteria in combinatie met de economisch meest voordelige inschrijving (emvi). Positief bijeffect is dat het totaal van de gemaakte tenderkosten fors daalt.” (lees hier het artikel uit de Cobouw van 23 september jl.).

Lees verder