Op 11 september 2001 boorden twee door terroristen gekaapte vliegtuigen zich in de Twin Towers, onderdeel van het World Trade Center (WTC) in New York. Die doorstonden de explosies niet en zegen ineen. In totaal kostten de terreuraanslagen - in Washington werd een vliegtuig in het Pentagon gevlogen, in Pennsylvania stortte een toestel neer - aan zo'n drieduizend mensen het leven.
De eigenaar van het WTC klaagde de luchtvaartmaatschappijen aan en eiste 8,4 miljard dollar schadevergoeding. Volgens de eiser kan de maatschappijen nalatigheid worden verweten, omdat hun veiligheidscontroles in gebreke zouden zijn gebleven, waardoor de terroristen aan boord van de vliegtuigen konden komen. De maatschappijen probeerden een proces te voorkomen en zeiden dat de eiser al ruim vier miljard dollar had gekregen van zijn verzekeraar. Volgens de rechter is onmogelijk te bepalen of dit bedrag de door de eigenaar geleden schade volledig vergoedt.