Normal_1780

DEN HAAG - Elly van Kooten begon in 2007 onder minister Vogelaar als directeur van de directie Wijken van het ministerie van VROM. Nu, vier jaar en vier ministers later vertrekt ze naar een ander ministerie.

Er is in die vier jaar ontzettend aan de weg getimmerd, maar er waren ook grote obstakels te overwinnen. Zowel bij het bestuur als in de wijken werd Elly een prominent gezicht van de wijkenaanpak. Voordat ze weggaat, nog een paar vragen:

Je vertrekt na vier jaar als directeur van de directie Wijken. Waarom?
‘Ik werd gevraagd voor een functieruil. Sowieso werk ik doorgaans niet langer dan vier jaar op een plek. Dus al toen ik begon aan deze klus dacht ik, dat ga ik niet tien jaar trekken.

Een grote voorwaarde was wel dat de aanpak eerst goed verankerd zou zijn in het huidige regeringsbeleid. Ik wilde echt commitment. Toen ik gebeld werd voor de functieruil was de visitatiecommissie Wijkenaanpak nog in volop bezig.

Ik had liever de resultaten ervan eerst afgewacht. Ik heb toen  getwijfeld of ik het wel moest doen. De kabinetsreactie op het rapport van de visitatiecommissie komt nu pas in september. Jammer dat ik daar niet meer bij ben, aldus de Rijksoverheid.

Maar op dit ogenblik ben ik tevreden over de verbreding die het kabinet wil maken van wijken naar leefomgeving en de uitbreiding van de directie als gevolg daarvan. Het is mooi dat iemand anders daar nu een frisse draai aan kan geven.’

Waar kom je kom je dadelijk terecht?
 ‘Ik word nu directeur Maatschappelijk Ondersteuning op het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Dat ligt eigenlijk in het verlengde van wat we nu doen.

Door veranderingen in de Wet Maatschappelijke Ondersteuning krijgen steden meer mogelijkheden om de hulp voor mensen met een beperking beter en goedkoper in te richten. Ook daarbij is het van groot belang om over de kokers heen te kijken en de zaken integraal aan te pakken.’

Wat heb je in de afgelopen jaren bij de directie Wijken bereikt?
‘Het besef dat de wijkenaanpak een aanpak van partners is, vind ik wel het voornaamste. Dus bewoners, gemeenten én corporaties. Wij helpen als Rijk een beetje mee. Bij de opzet van de aanpak hebben we heel hard moeten trekken aan het partnership met de corporaties.

Daar zat veel weerstand. De rol die ze nu spelen is veel beter. Het partnership en de gelijkwaardige manier van werken, dat is een prachtig resultaat.. Vitale coalities, het opzetten van de Leefbaarometer, we doen het met z’n allen. Er zit enorm veel energie in deze manier van werken.’
 
‘Bovendien hebben we ons vanaf het begin heel hard ingezet om de rol van burgers te versterken. Onder andere door het creëren van bewonersbudgetten en het opzetten van een voucherssysteem. Daar ben ik best wel trots op.’
 
‘Binnen de directie merk ik dat de kracht vooral zit in de netwerkorganisatie die we zijn. Het merendeel van mijn mensen had ik niet eens in dienst. Maar ze doen wel allemaal mee! En dat hebben we ook nodig om het te laten werken. Ik heb wel eens gezegd, als je wetten en een bak met geld wil moet je hier niet gaan zitten.’

Wat laat je achter bij je vertrek?
'Een ontzettend leuke directie die nauw samenwerkt met partners in het veld, wat als voorbeeld kan dienen voor de rest van het Rijk. Aan de directie de taak om samen met hen het partnerschap van de toekomst in te vullen. Met als doel natuurlijk dat de manier van werken concrete verbetering bij de mensen thuis oplevert.’

Wat is je wens voor de wijkenaanpak in de (nabije) toekomst? 
‘In de eerste plaats dat we verder komen in het bereiken van de doelstellingen.  Het blijft een lerende aanpak. In iedere fase zul je weer moeten bekijken met wie je samenwerkt en welke middelen je daarbij inzet.

In ieder geval kan ik als directeur WMO worden aangesproken om een maximale bijdrage te leveren. Daarnaast hoop ik van harte dat burgers een grotere rol gaan krijgen. Dat vergt van overheden dat ze makkelijker verantwoording aan die burger moeten overlaten.