TOKYO (Novum/AP) - Een kwart van de 148 miljard dollar die Japan heeft gereserveerd voor de wederopbouw na de aardbeving en tsunami van vorig jaar is uitgegeven aan projecten die weinig of niets met de wederopbouw te maken hebben. Dat blijkt uit cijfers van de Japanse regering.
Besluiteloosheid en bureaucratie hebben tot vertragingen geleid. Slechts de helft van het geld is tot dusver uitgegeven. In de begroting voor de wederopbouw is bewust geld gereserveerd voor projecten die er niet direct mee te maken hebben. De redenering was dat deze projecten alsnog zouden bijdragen aan de wederopstanding van de Japanse economie.
De regering erkent nu dat dit een vergissing was. "Het is waar dat de overheid niet genoeg heeft gedaan. Wat de overheid wel heeft gedaan, is niet goed gegaan", zei de Japanse premier Yoshihiko Noda maandag in het parlement. Hij zwoer dat de projecten die niet direct met de wederopbouw te maken hebben uit de begroting worden geschrapt.
Om deze belofte waar te maken moet de wet over de wederopbouw echter mogelijk worden aangepast. In die wet worden uitgaven goedgekeurd voor vage doelen als het creëren van ecosteden en de ondersteuning van 'de werkgelegenheid'.
Voorbeelden van de ongerelateerde projecten zijn legio: een weg in Okinawa, ver van waar de aardbeving en tsunami toesloegen. Beroepsopleidingen in gevangenissen. Subsidies voor een lenzenfabriek. Renovaties van overheidsgebouwen in Tokyo. Trainingen van straaljagerpiloten. Geld voor walvisvangst, ogenschijnlijk voor onderzoeksdoeleinden.
Ondertussen zijn de werkzaamheden in Fukushima, de provincie waar de kerncentrale staat die zwaar beschadigd raakte na het natuurgeweld vorig jaar, amper begonnen. Volgens Masahiro Matsumura, hoogleraar politiek aan de St. Andrews University in Osaka, is dit een typisch voorbeeld van de disfunctionele Japanse politiek. "Ze zijn erg goed in smoesjes verzinnen."