GRONINGEN (Novum) - De verhouding tussen het aantal koop- en huurwoningen in Nederland is voor het eerst sinds 1986 niet veranderd. Van de ruim 7,1 miljoen huishoudens met een zelfstandige woning woonde 59 procent in een koophuis, net zoveel als in 2009. Dat blijkt vrijdag uit de eerste resultaten van het Woononderzoek 2012 van het CBS.
In 1986 bedroeg het percentage koopwoningen nog 43 procent. Sindsdien is het aandeel koophuizen gestaag opgelopen, tot 2009. Het aantal huishoudens dat een woning huurde, bedroeg vorig jaar 2,9 miljoen.
Huurders van een vrije sectorwoning zijn veruit het duurst uit. Zij betaalden gemiddeld 850 euro per maand aan woonlasten, tegenover 770 bij kopers en 450 euro voor huurders van een corporatiewoning. Kopers wonen bovendien vaak in een huis met een hogere WOZ-waarde.
Bijna 2,6 miljoen huishoudens huurden in 2012 een woning met huur onder de liberalisatiegrens van 664,66 euro per maand. Van de huishoudens in dit segment huurt 82 procent een woning van een corporatie. De overige achttien procent huurt van particulieren.
Het Woononderzoek 2012 is een samenwerking tussen het Centraal Bureau voor de Statistiek en het Ministerie van Binnenlandse Zaken. De gehele uitkomst wordt op 11 april gepresenteerd.