Normal_4024

ROTTERDAM - Staatssecretaris Atsma heeft woensdag in Rotterdam de nieuwe waterstoffabriek van Air Products geopend. Doordat het productieproces geïntegreerd is met de naastgelegen raffinaderij van ExxonMobil, wordt niet alleen een groot efficiencyvoordeel behaald maar ook een besparing van 15 procent op de CO2-uitstoot van de fabriek.

Air Products is wereldwijd de grootste producent van waterstof. De nieuwe fabriek, waarin 200 miljoen euro is geïnvesteerd, produceert 300 ton waterstof per dag - dat is 130.000 kubieke meter per uur. De fabriek levert stoom en waterstof aan de naastgelegen raffinaderij, die de waterstof gebruikt om olie te ontzwavelen en daardoor schonere brandstoffen te produceren.

Atsma roemde bij de opening de innovatieve kracht van Air Products en ExxonMobil, die door deze vorm van zogeheten co-siting een CO2-reductie realiseren van 200.000 ton per jaar. ,,Dat is te vergelijken met het energieverbruik van 20.000 huishoudens, of de uitstoot van 90.000 auto's. De petrochemische industrie levert met deze innovatie een belangrijke bijdrage aan de milieudoelstelling van het kabinet.''

Daarnaast wees Atsma op de betekenis van waterstof als energiebron en energiedrager van de toekomst. Vice-president Jeffry Byrne van Air Products vertelde bij de opening over zijn ervaring in de VS met een waterstofauto: ,,Er komt alleen maar zuivere stoom uit de uitlaat.''

Het startsein voor de bouw van de fabriek werd in juni 2010 gegeven door toenmalig minister Van der Hoeven van Economische Zaken. De bouw vergde ongeveer een miljoen manuren; 450 mensen met acht verschillende spreektalen waren gelijktijdig aan het werk.

© Nationale Bouwgids

Foto: Rijksoverheid