
Volgens de per 1 juli 2015 ingevoerde nieuwe Woningwet, mogen studentenhuisvesters niet meer samenwerken met beleggers. Dit heeft grote gevolgen voor de toevoeging van betaalbare studentenwoningen. Daartegen komt studentenhuisvester DUWO nu in actie.
Vanaf 2012 hebben studentenhuisvesters met verschillende beleggers overeenkomsten gesloten voor de bouw van grote aantallen betaalbare studentenwoningen. Dit deden ze om - ondanks de crisis - toch te kunnen blijven bouwen en studentenwoningen aan de krappe markt toe te kunnen toevoegen. De tekorten zijn immers groot, alleen al in het werkgebied van DUWO gaat het om een actueel tekort van ongeveer 15.000 studentenwoningen. DUWO denkt dat het door de nieuwe woningwet niet langer mogelijk is die tekorten adequaat en betaalbaar aan te pakken. Hoe kon het zo ver komen?
Landelijk Actieplan Studentenhuisvesting
De voorgeschiedenis begint met het – eerste - Landelijk Actieplan Studentenhuisvesting dat in 2003 het levenslicht zag. Minister Dekker (VVD) vroeg rijke corporaties te investeren in de grote opgave van de sociale studentenhuisvesters. Dankzij deze collegiale financiering door corporaties konden studentenhuisvesters duizenden studentenwoningen toevoegen. Maar het aantal studenten groeide even hard. De kredietcrisis in 2008 betekende het einde van de collegiale financiering. Corporaties hadden onvoldoende middelen om de groeiende behoefte aan studentenkamers bij te benen. In een sterke lokale coalitie met de onderwijsinstellingen, gemeenten en studentenbonden werd bij de minister van BZK aangedrongen op een Tweede Actieplan Studentenhuisvesting. Dat kwam er in november 2011.
Beleggers
In overeenstemming met de oproep van de Tweede Kamer aan minister Blok om ervoor te zorgen dat institutionele beleggers zich ook gingen richten op Nederlandse studentenhuisvesting, zochten studentenhuisvesters de samenwerking. En met succes. Met beleggers uit Nederland en het buitenland werden overeenkomsten gesloten voor de bouw van grote aantallen betaalbare studentenwoningen. Studentenhuisvesting werd meer en meer ontdekt als ‘asset class’, een aantrekkelijke casus voor beleggers, die een veilig rendement belangrijker vinden dan een hoog rendement. Vanaf 2011 ontwikkelde DUWO bijna 4.500 eenheden samen met kleinere en middelgrote (institutionele) beleggers, bijna de helft van de totale woningtoevoeging. De belegger is daarbij eigenaar en ontwikkelaar, de studentenhuisvester huurt het gebouw na oplevering aan om vervolgens door te verhuren aan studenten. Voor een huurprijs die van sociale huisvesters verwacht mag worden. Een win-win situatie waarbij de belegger geen hoog -- maar wel een veilig - rendement heeft in een onzekere tijd. Onderwijsinstellingen en gemeenten kunnen hun studenten huisvesting bieden en de student kan betaalbaar wonen.
Ruim baan voor hoge prijzen
In de zomer van 2014 was minister Blok aanwezig bij de ondertekening van de samenwerkingsovereenkomst tussen het Duitse International Campus en DUWO om 2.250 betaalbare studentenwoningen te realiseren in Nederland. De inkt was nauwelijks droog of deze vorm van samenwerking werd door dezelfde minister verboden in de Woningwet, per 1 juli jl. De minister is nog steeds voorstander van investeringen door beleggers in studentenhuisvesting, maar niet in samenwerking met corporaties. En daar gaat het mis. De belegger krijgt ruim baan om studentenkamers toe te voegen met huurprijzen van 600 tot soms wel 900 euro per maand. In steden als Amsterdam en Utrecht wordt nu al bijna geen betaalbare kamer meer toegevoegd. Na het verlies van de basisbeurs mag de student (en zijn ouders) nu dus flink gaan betalen voor zijn studentenkamer. Is dat investeren in de kenniseconomie?
Waarom mogen corporaties niet samenwerken met beleggers?
De minister vindt het niet verantwoord dat studentenhuisvesters gebouwen van beleggers huren om die vervolgens tegen een betaalbare huurprijs te verhuren aan studenten. Hij lijkt bang dat studentenhuisvesters de risico’s niet aankunnen en dat beleggers aanspraak zouden kunnen maken op staatssteun. Dat de studentenhuisvesters jarenlange ervaring hebben met studentenhuisvesting en beleggers aangeven graag afstand te willendoen van elke mogelijkheid tot aanspraak op staatssteun, doet daar kennelijk niets aan af.
Geen betaalbare studentenhuisvesting meer
Studentenhuisvesters worden met hun rug tegen de muur gezet. De minister hamert erop dat woningcorporaties zich op hun kerntaak moeten richten. Maar zij kunnen hun kerntaak - zoveel mogelijk studenten voorzien van een betaalbare kamer - niet meer uitvoeren. DUWO voorziet zelfs dat vanaf 2017/2018 nauwelijks nog betaalbare studentenkamers worden bijgebouwd. Studentenhuisvestershebben daar zelfstandig de middelen niet voor. Het aantal studenten uit binnen- en buitenland blijft de komende jaren groeien en het is voor ons hoger onderwijs en de kenniseconomie van belang dat deze studenten kunnen rekenen op een voor hen betaalbare kamer.
DUWO klopt met de bezwaren ook aan bij de minister en Kamerfracties. Ze worden daarbij gesteund door gemeentebesturen van studentensteden, hoger onderwijsinstellingen en natuurlijk de studenten zelf.