DEN HAAG (Novum) - In de Noordzee mogen tien windturbineparken worden aangelegd. Het Productschap Vis had de Raad van State gevraagd de vergunningen die in 2009 voor de parken zijn verleend te vernietigen, maar de hoogste bestuursrechter vindt dat de vergunningen terecht zijn verleend.
Het Productschap Vis is bang dat de windturbineparken negatieve gevolgen hebben voor de visstand in de Noordzee. Vooral het heien in de zeebodem zou schadelijk zijn voor de vislarven. Het productschap vindt dat de staatssecretaris hier meer onderzoek naar had moeten doen. Zo is er volgens het productschap te weinig bekend over de effecten van onderwatergeluid op het onderwaterleven.
De Raad van State erkent dat er een 'aantal leemten' in de kennis over de effecten van onderwatergeluid zit, maar vindt niet dat de staatssecretaris de vergunningen daarom niet had mogen verlenen. Toenmalig staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat Tineke Huizinga (ChristenUnie) heeft volgens de raad bij de beoordeling van de effecten voldoende rekening gehouden met die leemten door van een 'worstcasescenario' uit te gaan wat betreft de sterfte van vislarven.
Verder vindt de Raad van State dat de staatssecretaris genoeg voorzorgsmaatregelen heeft getroffen om schade aan het onderwaterleven te voorkomen. Zo is in de vergunningen bepaald dat tussen 1 januari en 1 juli niet geheid mag worden om te voorkomen dat veel vislarven sterven als ze van de paaigebieden naar beschermende natuurgebieden worden overgebracht.
Huizinga verleende eind 2009 vergunningen voor in totaal twaalf windturbineparken, waarvan de meeste voor de westkust van Nederland komen te liggen. Het Productschap Vis stelde beroep in tegen elf van die vergunningen. De Raad van State heeft woensdag in tien zaken uitspraak gedaan en heeft de uitspraken van de rechtbank in Rotterdam van vorig jaar in stand gelaten. De elfde uitspraak volgt later.