De Nederlandse huizenprijzen zijn in juli opnieuw naar een recordniveau gestegen door de sterke vraag en het beperkte aanbod op de huizenmarkt. Bestaande koopwoningen waren 16,3 procent duurder in vergelijking met een jaar eerder, aldus het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Kadaster. Dat is de grootste prijsstijging sinds oktober 2000.
In juni 2013 bereikten de prijzen van koopwoningen een dieptepunt, maar sindsdien is er sprake van een stijgende trend. Vergeleken met dat dal waren de prijzen in juli ruim 74 procent hoger, melden het CBS en het Kadaster. Er werden vorige maand 19.043 woningtransacties geregistreerd, wat bijna 16 procent minder is dan een jaar terug.
Hypotheekbemiddelaar De Hypotheker meldde vrijdag dat vanwege de sterk gestegen huizenprijzen alleenstaanden met een modaal inkomen zich maar weinig te koop staande woningen kunnen veroorloven, slechts 3,3 procent van het aanbod. Twee jaar geleden kon deze groep nog ruim 6 procent van alle beschikbare woningen betalen, vorig jaar was dat 4,7 procent.
Kopers uit de stad
Het Kadaster liet eind juli nog weten dat huizenkopers in landelijke gemeenten steeds vaker afkomstig zijn uit de stad. Die stedelingen zijn bereid om op het platteland relatief hoge prijzen neer te tellen voor een huis, met als gevolg dat mensen uit de lokale omgeving mogelijk vaker zullen misgrijpen als ze een nieuw huis in de buurt willen.
Eerder deze maand werd bekend dat een grote coalitie van politieke partijen en belangenverenigingen als de Woonbond, vakbond FNV, ASVA Studentenunie en diverse huurdersverenigingen eist dat er wat wordt gedaan aan de situatie op de woningmarkt. Zij hekelen onder meer de lange wachtlijsten voor een sociale huurwoning, de hoge huurprijzen in de vrije sector en de hoge prijzen op de koopmarkt. Ze kondigden onder meer protesten aan in Amsterdam en Rotterdam. De partijen die zich hebben verenigd onder de naam Het Woonprotest willen dat de overheid garandeert dat er voldoende en betaalbare huisvesting is.
Door: ANP