Ouderen bezitten in Nederland een steeds groter deel van de woningvoorraad, maar ze verkopen hun huis relatief maar weinig. De laatste jaren verkopen 65-plussers wel meer huizen, maar verhoudingsgewijs staan de cijfers in schril contrast met de hoeveelheid huizen die deze groep bezit.
Een en ander staat in een studie van het Kadaster. Begin dit jaar was 32 procent van alle koopwoningen in het land in handen van 65-plussers. Maar ze waren vorig jaar maar goed voor 20 procent van de woningverkopen. Kijken we alleen naar de groep van 75 jaar en ouder dan gaat het om respectievelijk 15 en 10 procent. Dat betekent dat er redelijk veel senioren zijn die op hoge leeftijd in hun koophuis blijven wonen en niet verhuizen naar bijvoorbeeld een gehuurde seniorenwoning.
Gebrek aan doorstroming
Het gebrek aan doorstroming bij ouderen is de laatste tijd meerdere malen aangevoerd als een van de oorzaken van de problemen op de woningmarkt, waar de huizenprijzen in rap tempo oplopen en het woningaanbod flink is geslonken. Doordat een groot deel van de ouderen niet verhuist komen hun wat grotere huizen niet in de verkoop. En daarmee worden jongere huizenzoekers gedupeerd en moeten zij kleiner blijven wonen dan ze eigenlijk zouden willen.
Het Kadaster merkt op dat een groot aantal gemeenten werkt aan beleid om senioren te verleiden om te verhuizen naar kleinere woningen, zoals appartementen. Tot nu lijkt dit echter weinig resultaat op te leveren, terwijl er door de vergrijzing wel steeds meer 65-plussers met een koophuis bijkomen.
Geen passend aanbod
Een deskundige van ABN AMRO stelde eerder dit jaar dat veel ouderen nu wel willen verhuizen naar een seniorenwoning, maar dat toch niet doen omdat er geen passend en betaalbaar aanbod is. Volgens de bank heeft Nederland de komende jaren daarom minimaal 400.000 tot 500.000 nieuwe seniorenwoningen nodig.
Door: ANP