Nederland heeft een Rijksbureau voor Omgevingskwaliteit nodig. Dat moet regelen dat de gebouwde omgeving in de toekomst zo prettig en leefbaar mogelijk is, ook als dorpen en steden steeds meer te maken zullen krijgen met allerlei ingrijpende ontwikkelingen door de aanpak van klimaatverandering, energietransitie, woningtekort, zorg, logistiek en bedrijvigheid. Het bureau moet daarbij ook volop gebruik maken van goede ontwerpers.
Dat adviseren het College van Rijksadviseurs en de Raad voor Cultuur gezamenlijk aan het kabinet.
De aanpak van genoemde kwesties is nu vooral de taak van provincies en gemeenten en juist deze overheden hebben niet alle kennis, middelen en ervaring met een totaalaanpak in huis. Ook is er een algemenere visie nodig, die de eigen grenzen overstijgt. Het voorgestelde Rijksbureau voor Omgevingskwaliteit moet de verschillende departementen en de lagere overheden verbinden en samen plannen laten maken.
'Ontwerpkracht'
Het bureau moet daarbij dan ook "ontwerpkracht" ter beschikking stellen, hulp dus van ontwerpers. Het moet namelijk wel een beetje aantrekkelijk en cultureel verantwoord zijn. De adviseurs constateren dat de "culturele component' in bijvoorbeeld bouwplannen een beetje in de vergetelheid raakt. Het credo dat publieke investeringen sober en doelmatig moeten zijn, mag "niet worden gebruikt als excuus om belangrijke aspecten van onze ontwerptraditie al in de planvorming over te slaan", staat in het advies.
Aanleiding voor het advies was de Verklaring van Davos, die in 2018 ondertekend is door alle EU-cultuurministers. Ze spraken zich daarmee uit tegen "verdozing, verdrukking en verrommeling van landschappen en steden in Europa."
Door: ANP